Data uit de Oudheid

Medoe netjer noemden de Egyptenaren hun hiërogliefen, ‘goddelijke woorden’. Zij waren er van overtuigd dat de hiërogliefen in tempels en graven goddelijke wijsheid bevatten. Thoth, de god van de wijsheid zou het schrift aan hen hebben gegeven. Door het schrift konden zij hun kennis bewaren voor latere generaties. Maar de diepere kennis uit het oude Egypte ligt voorbij woorden, verborgen in steen, gehuld in mythen en symbolen. En toch, ook de hiërogliefen zelf bevatten soms diepere kennis.
Geheimzinnige tekens
Hiërogliefen zijn ook data. Data uit de oudheid, gegevens uit een ver verleden. Hiërogliefen hebben mensen altijd gefascineerd. Lange tijd kon niemand ze lezen. In de laatste eeuwen van het oude Egypte raakten de hiërogliefen steeds meer in de vergetelheid. De laatste hiërogliefen werden in 394 na Chr. op een muur op het eiland Philae geschreven. Daarna was er een hele tijd niemand meer die de geheimzinnige tekentjes kon lezen.
In de loop van de tijd groeide de belangstelling voor het oude Egypte. De indrukwekkende bouwwerken en prachtige sculpturen spraken tot de verbeelding. Tempelwanden waren volgeschreven met hiërogliefen. Maar wat stond er nu precies? Verbergen ze geheimen? Iedereen die meer wilde weten moest wel nog geduld hebben, want pas in1822 werden de hiërogliefen ontcijferd.
Een belangrijke sleutel tot deze ontcijfering was de steen van Rosetta. Op deze steen staat dezelfde tekst in drie talen gebeiteld: in hiërogliefen, in het demotisch (een oud-Egyptisch cursief schrift) en in het Grieks. En deze laatste taal konden de taalwetenschappers lezen. Hoewel meerdere mensen waardevolle puzzelstukjes aandroegen die leidden tot de ontcijfering, was het uiteindelijk de fransman Jean-François Champollion die het raadsel van het schrift wist op te lossen.
Eindelijk konden wetenschappers de tekentjes lezen. Maar de teksten die zij in graven en tempels aantroffen bleken vol raadsels; schijnbaar onbegrijpelijke flarden tekst zonder logische volgorde. Zo zegt de Egyptenaar in het dodenboek bijvoorbeeld dat hij ‘kakelt als een gans’ om enkele zinnen later zijn ‘vleugels uit te strekken als een valk’ om vervolgens stellig te beweren dat hij ‘een lotus is’. Wat moesten de geleerden daarmee? Zat er meer achter deze raadselachtige teksten? De oude Grieken spraken vol ontzag over de kennis van de Egyptenaren. Veel grote Griekse filosofen zouden in Egypte gestudeerd hebben. Plato was er geweest en ook Pythagoras zou zijn inzichten in Egypte hebben opgedaan. Als zij er studeerden, dan zouden deze vreemde teksten toch meer moeten betekenen?


Verborgen kennis
De Egyptenaren schreven veel soorten kennis op, van astronomie en wiskunde tot en met medische kennis. Maar ook teksten over de oorsprong van het leven, over wat er gebeurt na de dood, over hoe je een beter lot creëert, over het paradijs en over hoe je goddelijk kunt worden. Van deze teksten is de ethische kant steeds in heldere woorden opgeschreven, zodat iedereen ze kan begrijpen. Een ander deel van deze kennis is verborgen in mythen en symbolen.
Hiërogliefen zijn ook symbolen. Zij werden niet alleen gebruikt als klanktekens om teksten te schrijven op tempelwanden en papyri, maar ook op allerlei andere voorwerpen als beelden, kasten, sieraden en lepels. Zij waren soms zo nauw verbonden met de objecten waarop ze geschreven staan dat ze deel van het object uitmaken.
Hiërogliefen
Hiërogliefen bestaan uit gestileerde tekeningetjes van voorwerpen, planten, dieren en mensen. Een Egyptische schrijver moest daarom goed kunnen tekenen en het is dan ook niet verwonderlijk dat het Egyptische woord voor ‘schrijven’ hetzelfde is als voor ‘tekenen’. Soms zijn hiërogliefen kunstwerken op zich (afbeelding 1). Een schrijver verzorgde bovendien niet alleen de tekst, maar meestal ook de bijbehorende illustraties in bijvoorbeeld dodenboeken.
Hiëroglyfen werden in verschillende richtingen geschreven. Sommige teksten lopen van boven naar beneden. Anderen kan je, net als ons schrift, van links naar rechts lezen en weer anderen zijn leesbaar van rechts naar links. Er zijn in het oude Egypte geen teksten die je van beneden naar boven moet lezen.
Het is niet moeilijk om te bepalen of je een tekst van links naar rechts of van rechts naar links moet lezen. Kijken de figuurtjes in de hiërogliefen naar links, dan lees je van links naar rechts. Kijken ze naar rechts, dan lees je in omgekeerde richting. Je leest steeds naar de gezichten toe.
Het komt regelmatig voor dat een deel van een tekstregel van links naar rechts loopt en een ander deel van dezelfde regel van rechts naar links. Afbeelding 4 toont hiërogliefen op een ebbenhouten kist van Toetanchamon. De tekst begint in het midden en van daaruit loopt het linker gedeelte van de tekst van rechts naar links en het rechterdeel van de regel van links naar rechts. Op deze manier geven de hiërogliefen een mooi symmetrisch beeld, terwijl de tekst links en rechts toch niet helemaal dezelfde is.





Ook komt het voor dat wanneer twee mensen of goden tegenover elkaar zijn afgebeeld, de tekst bij de ene figuur van links naar rechts loopt en de tekst bij de andere figuur van rechts naar links. Dit brengt niet alleen symmetrie in de voorstelling, maar versterkt ook het idee van onderlinge uitwisseling van gedachten of woorden tussen de figuren.
De Egyptenaren gebruiken geen punten aan het einde van een zin en geen komma’s. Ze lieten zelfs geen spatie open na een woord. Alle woorden en zinnen lopen achter elkaar door. En toch kan een geoefend lezer herkennen waar een woord eindigt en waar een nieuw woord begint.

De letters
Het Egyptisch schrift bestaat alleen uit medeklinkers. Klinkers werden niet opgeschreven. Omdat woorden die alleen uit medeklinkers bestaan moeilijk zijn uit te spreken, plaatsen egyptologen de letter ‘e’ tussen de medeklinkers. Het woord nfr -‘mooi’ bijvoorbeeld, wordt dan uitgesproken als nefer. Maar hoe de woorden echt werden uitgesproken, wat de werkelijke klinkers waren, is onbekend.
Egyptische schrijvers en beeldhouwers zorgden ervoor dat woorden mooi in blokjes werden geplaatst. De letters van een woord staan niet alleen achter elkaar zoals bij ons, maar gedeeltelijk ook boven elkaar in hetzelfde woord (Afbeelding 6).
Klanken en symbolen
Hiërogliefen bestaan uit twee soorten tekens: klanktekens en symbolen. Klanktekens geven een klank weer, precies zoals onze letters in het alfabet. Sommige hiërogliefen geven één klank weer, andere twee klanken en er zijn ook klanktekens die drie klanken weergeven. De één- en tweevoudige klanktekens kennen wij ook in ons schrift. Alle letters van ons alfabet geven één klank weer, op de letter x na die twee klanken weergeeft.
Hiërogliefen bestaan voor een ander deel uit symbolen. Veel van deze symbolen zijn determinatieven. Een determinatief is een symbool dat achter een woord werd geplaatst. Omdat de Egyptenaren geen klinkers opschreven, was niet altijd duidelijk welk woord werd bedoeld. Een determinatief geeft dan een aanwijzing over de betekenis. Zo tekenden de Egyptenaren bijvoorbeeld een oog achter woorden die met kijken of zien te maken hebben (afbeelding 7).
Een menselijke figuur met zijn hand bij zijn mond plaatsten zij achter woorden die te maken hebben met alles wat je met je mond doet, zoals eten, drinken en praten (afbeelding 8). Woorden die met lopen of voortbewegen te maken hebben werden aan het einde van het woord voorzien van twee lopende benen (afbeelding 9). Bij woorden die een tegengestelde richting van voortbewegen uitdrukken, zoals teruggaan of omkeren, tekenden de Egyptenaren de lopende benen in omgekeerde richting (afbeelding 10).







Afb. 11 A Sommige hiërogliefen kunnen zowel een klankteken als een symbool zijn. De letter r bijvoorbeeld, wordt geschreven door een gestileerde mond. Maar dit teken kan ook een ‘mond’ zelf betekenen. In dat laatste geval komt er meestal een verticale streep achter (afbeelding 11B).
Abstract
Maar wat deden de Egyptenaren nu bij een abstract woord? Hoe gaven ze zo’n woord weer? Daar hadden ze ook een oplossing voor. Aan het einde van een abstract woord tekenden zij een papyrusrol. Dit drukt uit dat het om een woord gaat dat je niet kan tekenen, het is immers abstract, maar wel kan opschrijven (afbeelding 12).
Soms zijn hiërogliefen zo nauw verbonden met het voorwerp waarop ze geschreven staan, dat het voorwerp zelf bijna helemaal uit hiërogliefen bestaat. Je kunt voorwerpen soms letterlijk lezen (afbeelding 13 en 17).





Afb. 14 Niemand weet hoe de hiërogliefen zijn ontstaan. Rondom 3100 voor C. vinden we de eerste hiërogliefen. Deze schaal komt uit de tijd voordat de eerste hiërogliefen verschenen. De schaal heeft twee voetjes en doet denken aan het woord ini – ‘brengen’ dat geschreven wordt door een schaal op lopende benen. Een ander woord dat erin herkend kan worden is het woord wab, dat ‘zuiver’ betekent en geschreven wordt door een been met daarop een pot waaruit water stroomt. Ca. 3700-3450 v. C. Metropolitan Museum New York. (foto Corina Zuiderduin).
Eeuwige schoonheid
Hiërogliefen zijn vaak verbonden met mythen. De rituele lepel in afbeelding 17 is niet alleen mooi om te zien, maar zit vol hiërogliefen. Een jonge vrouw staat tussen lotusbloemen. Op haar hoofd en in haar handen houdt zij nefer-tekens. Deze drie tekens samen vormen het woord ‘schoonheid’. We zien verder ook twee Horusogen die gelezen kunnen worden als ‘zien’.
De Egyptische maker van deze lepel gebruikte heel handig de ronding van het schepje van de lepel om iets uit te drukken. De ronde kom verbeeldt het oerwater, de bron waaruit alle levende wezens voortkomen en waarnaar ze weer terugkeren. Deze bron is, volgens de Egyptenaren, een eeuwig en oneindig levensbeginsel, een eindeloos veld van bewustzijn. In het midden zwemt een tilapiavis, een symbool voor de zonnegod. Een tilapia bewaart zijn eitjes in zijn mond om ze uit te spugen zodra de jonge visjes geboren worden. De visjes zwemmen daarna regelmatig terug in zijn mond om niet veel later er weer opnieuw uit tevoorschijn te komen. De Egyptenaren vonden de tilapia daarom een heel geschikt symbool om het cyclische ontvouwen van wezens en hun terugkeer naar het Al uit te drukken. In deze lepel spuugt de tilapia geen visjes uit, maar lotusbloemen om de symboliek extra te benadrukken. Ook een lotusbloem verbeeldt volgens de mythen het ontspringen van leven en de terugkeer naar de eenheid. Het verbeeldt ook dat je je weer bewust kan worden van deze eenheid waarvan je altijd deel uitmaakt.
De rand van de kom wordt gevormd door een sjen-ring, het symbool voor de eeuwige tijd waarin alle wezens in cycli tevoorschijn komen. In de hoeken zitten twee kikkertjes, symbolen voor geboorte.



Nefer
Ook hiërogliefen zelf drukken soms een diepere betekenis uit. De hiëroglief voor ‘goed’ en ‘mooi’ bijvoorbeeld bestaat uit een luchtpijp die uitloopt in een hart (afbeelding 19). De Egyptenaren kenden het menselijk lichaam goed en wisten dat de luchtpijp niet met het hart is verbonden. Zij moeten een reden hebben gehad om dit toch zo weer te geven in hun teken voor ‘mooi’ en ‘goed’.
‘Mooi’ heeft in het oude Egypte vooral betrekking op innerlijke schoonheid. Iemand die mooi is heeft volgens de Egyptenaren een goed karakter. Iemand met een mooi karakter doet alles in harmonie met andere wezens, met de innerlijke wet van de natuur, met Maät. Hij leeft en handelt vanuit zijn hart. Het hart is volgens de Egyptenaren de zetel van de innerlijke god en is verbonden met liefde en wijsheid.
Wie vanuit zijn hart sprak was eerlijk en oprecht en wie leefde (ademde) vanuit zijn hart brengt het goddelijke tot uitdrukking. Er zijn diverse uitspraken waar de Egyptenaar zegt dat hij leeft (ademt) of spreekt vanuit zijn hart.
‘Ik leef door Waarheid (Maät) waarin ik besta,’ zegt de Egyptenaar. ‘Ik ben Horus die in harten is. Ik leef en spreek vanuit mijn hart.’[1]
Horus vertegenwoordigt het hogere deel van het bewustzijn, dat deel in de mens dat de eenheid en verbinding met andere wezens beseft en dat daarom van nature alles volgens deze eenheid doet.


[1] Dodenboek 29A
Dit artikel is een bewerking van het artikel Data uit de Oudheid dat verscheen in in Bres-magazine 350, februari 2025 en het boek Het Mooie Westen, mythen en symbolen in Egypte.
Copyright tekst en afbeeldingen: Corina Zuiderduin