Zo mooi als een waterlelie

Eén van de mooiste bloemen die de Nijl sierden in het oude Egypte was de blauwe waterlelie. Elke morgen, bij de eerste zonnestralen, ontvouwt de bloem zijn blaadjes. ‘s Nachts sluit hij zich weer en trekt zich onder water terug. De volgende morgen opent hij zich opnieuw. De Egyptenaren zagen al snel dat zij deze bloem konden gebruiken om iets uit te leggen over de natuur. Waar komt al het leven vandaan? En wat is de bestemming van al deze wezens? De Egyptenaren stopten hun ideeën in een mythe en hoewel deze een paar duizend jaar oud is, weerspiegelt zij een heel moderne visie.

Volgens deze mythe drijft de blauwe waterlelie op het oerwater aan het begin van de schepping. Dan bij het eerste ochtendgloren, ontluikt de bloem. Vanuit zijn geopende blaadjes rijst de zon op en vervolgens ontvouwen zich alle wezens. Dit eerste ontluiken, dit eerste begin, is van grote schoonheid. Een hymne vertelt dat het eerste licht in de hemel van goud leek en het oerwater was als lapis lazuli.

Wat betekent deze mythe? Om Egyptische mythen te kunnen begrijpen is het goed eerst een blik te werpen op de leefomgeving van de oude Egyptenaren. De Egyptenaren kozen namelijk symbolen uit hun omgeving. Egypte is een groot land, maar het bewoonbare gedeelte bestrijkt maar een klein gebied. Het grootste deel van Egypte is woestijn. Alleen in de smalle strook land langs de Nijl en in enkele oases kunnen mensen wonen. In de delta, daar waar de rivier breed uitwaaiert, is dit gebied groter.

In Egypte valt bijna geen regen. Alle leven is afhankelijk van de Nijl. Deze rivier trad elk jaar buiten zijn oevers. Dit zorgde voor niet alleen voor water, maar ook voor vruchtbare aarde. Na elke overstroming, als het water zich weer terugtrok, liet de Nijl vruchtbaar slib achter waarop alle planten konden groeien. Tegenwoordig overstroomt de Nijl niet meer. Het water wordt sinds de hoge dam in Aswan in 1971, en al eerder in mindere mate (kleine dam 1902), gereguleerd doorgelaten.

Maar voor die tijd was de Nijloverstroming duizenden jaren essentieel voor alle leven. Daarom lag het voor de hand dat de Nijl met zijn overstroming ook een belangrijke rol zou gaan spelen in de mythen. De Egyptenaren kozen ook dieren en planten uit hun leefomgeving als symbolen in hun mythen. Zij kozen precies die dieren en planten die het meest geschikt zijn om iets uit te drukken. Ook de kleuren die de Egyptenaren dagelijks zagen spelen een symbolische rol in mythen. Blauw is de kleur van de hemel en van het water. Groen de kleur van groei en van nieuw leven. Goud is de kleur van de zon en ook rood kan de zon vertegenwoordigen. Zwart is de kleur van de vruchtbare nijlklei. De Egyptenaren noemden hun land Kemet, ‘het zwarte land’, vernoemd naar deze vruchtbare Nijlklei. Kemet is het land waarop alles kan groeien en bloeien.

Lotusbeker; De kelk van de beker bestaat uit een waterlelie (of lotus). De beker kan worden gevuld met water. Water had in Egyptische tempels altijd een diepere betekenis. Louvre, Parijs. (foto Corina Zuiderduin)

Oerwater

Deze priester/filosofen hadden duidelijke ideeën over hoe de wereld van de vormen ontstaat, hoe vanuit energie of bewustzijn de materie voortvloeit. Zij hadden inzicht in de natuur, inzicht in het bewustzijn, inzicht in het doel van het leven. Volgens hen was er voordat er iets was, voordat de aarde ontstond en de bomen er waren, een onbeschrijflijk levensbeginsel dat zich uitstrekte tot in de oneindigheid. De Egyptenaren noemden dit het oerwater, Noen. Noen is niet echt water, maar oneindig leven; bewustzijn.

Noen is er altijd. Het is er voordat er een wereld ontstaat en is er ook als deze wereld vorm heeft. Het zit om alle wezens en door alle wezens. Alle levende wezens komen er uit voort.

Egyptische priesters zochten naar manieren hoe zij dit idee nu het beste aan mensen konden uitleggen. Zij zagen de Nijloverstroming, een periode waarin alle land was ondergelopen. Er was dan alleen maar water, verder niets. Zij begrepen dat dit een schitterend symbool was voor Noen. Als het water zich enige tijd later weer terugtrok ontsproten planten uit de vruchtbare aarde, vogels streken er op neer, kikkers kwamen tevoorschijn en andere dieren volgden. En ook het water zelf zat vol leven.

In de mythe verbeeldt de waterlelie een plaats in het oerwater. De diepblauwe kleur van de bloem is  de kleur van oneindigheid, de kleur van het oerwater. Het is ook de kleur van de hemel. De zon of de zonnegod die daaruit tevoorschijn komt kun je zien als een levenskern die actief wordt. Het is een punt of centrum in het oerwater, nog zonder vorm; een bewustzijnscentrum. Vanuit dit centrum komt een stroom van bewustzijn op gang dat alle lagen van bestaan vormt, van het goddelijke niveau naar het menselijke niveau, verder naar het dierlijke niveau en het plantaardige niveau tot aan het minerale niveau.

Netwerk

Alles om je heen bestaat volgens de Egyptenaren uit levende wezens. Mensen, dieren en planten leven, maar ook de materie leeft. Het woord atoom kenden zij nog niet, maar vele aanwijzingen geven aan dat zij ervan uitgingen dat de materie uit levende deeltjes bestaat. Ook de sterren en planeten zijn, volgens hen, vormen van leven.

Al deze levende wezens werken met elkaar samen en vormen één groot netwerk. De natuur is volgens de Egyptenaren opgebouwd als leven binnen leven. Mensen hebben kleinere wezens als cellen en atomen nodig om hun lichaam op te bouwen. Deze cellen en atomen zijn ook levende wezens met een eigen innerlijke kern. Ze zijn weliswaar nog weinig bewust, maar toch levend. Mensen leven op hun beurt in de sfeer van de aarde. De aarde leeft weer in het zonnestelsel en het zonnestelsel in het sterrenstelsel. Zo leven alle wezens in het veld van een groter wezen.

In sommige amuletten is dit idee goed te zien. In dit oog van Ra (afb. 3) zijn veel kleinere ogen van Ra weergegeven. Het oog van de zonnegod (Ra) is één van de vele symbolen voor de zonnegod. Uit zijn tranen stromen, volgens een mythe, levende wezens. De kleur van de amulet is blauw naar de kleur van het oerwater.

Afb. 3 Oog van Ra. British Museum (foto Corina Zuiderduin)

Cyclisch verschijnen en verdwijnen

Volgens de Egyptenaren komen alle wezens niet alleen voort uit het oerwater, maar keren er ook weer naar terug. Tijdens de slaap trekt het bewustzijn zich steeds verder terug en in het diepste deel kan je in een gebied of bewustzijnssfeer komen die grenst aan het oerwater. Bij het ontwaken keert het bewustzijn zich weer naar de buitenwereld. Tijdens de dood gebeurt er precies hetzelfde. Ook dan trekt het bewustzijn zich verder terug naar een dieper niveau. Bij een nieuwe geboorte richt het bewustzijn zich weer naar de uiterlijke wereld en vormt zich een nieuwe lichaam. Het leven ontvouwt zich weer opnieuw.

Gemiddelde mensen maken dit niet bewust mee. Ze hebben er geen herinnering aan. En toch…. In de sarcofaagteksten zegt de zonnegod dat één van zijn goede daden is dat hij de mensen zo heeft gemaakt dat iedereen zich in zijn hart ‘het mooie westen’- de hemel – herinnert. Ergens was er een herinnering aan een schitterende sfeer van eenheid en geluk. Naar dit geluk verlangen alle mensen terug. Egyptische teksten spreken over het verlangen van mensen om ‘de zonnegod te kunnen zien’ en om in de mooie gebieden van Hathor te kunnen verblijven. Volgens deze teksten waren er mensen die dit konden, niet tijdens de dood, maar tijdens hun leven.

Afb. 4 De Egyptenaar , samen met zijn vrouw met een waterlelie aan zijn neus. Schildering op een kist; Louvre, Parijs. (foto Corina Zuiderduin)
Afb. 6 Toetanchamon op een waterlelie. Egyptisch museum Cairo. (foto Olaf Kaper)

Zo mooi als een waterlelie

Egyptische teksten geven de indruk dat de mens ooit onbewust uit dit hoge niveau is voortgekomen. Hij kan er weer naar terugkeren door karaktereigenschappen te ontwikkelen die bij deze sfeer horen. Elk leven kan iemand zijn karakter verder ontwikkelen – edel maken –  tot het zo mooi en zuiver is als een waterlelie. Je bent dan, ‘veredeld als een god’, zoals de Egyptenaren zeggen, en zelf de zonnegod geworden. In een spreuk uit het dodenboek zegt de Egyptenaar: ‘Ik ben deze pure waterlelie, die voortkwam uit het zonlicht. Die aan de neus van Ra is. Want ik ben de zuivere waterlelie die voortvloeide uit het oerwater.’

Samen

Opmerkelijk is dat hetzelfde idee ook te vinden is in het hindoeïsme en boeddhisme. Volgens het hindoeïsme zit Vishnoe voorafgaande aan de schepping op een gouden lotus op het oerwater. De lotus is een symbool van zuiverheid en de ware natuur van alle wezens. De bloem symboliseert ook een toestand van bewustzijn door verlichting. In het boeddhisme vinden we een vergelijkbaar idee: de lotus is de zetel van de boeddha. Het is zijn verblijfplaats, zijn bewustzijnstoestand.

Als je alles hebt ontwikkeld dat je als mens kunt ontwikkelen en je de innerlijke god tot bloei hebt laten komen, heb je een eindpunt bereikt. Dit stadium van schoonheid en geluk is niet een definitief eindpunt, maar een relatief eindpunt. Noen is oneindig diep. Je kunt altijd verder. Er zijn altijd hogere treden die bereikt kunnen worden, mooiere vergezichten te ontdekken.

Volgens de Egyptenaren kun je je alleen ontwikkelen met elkaar. Alleen door interactie met anderen kun je ervaring opdoen en leren. Afbeelding 7 toont een gouden waterdruppel. Oorspronkelijk was deze ingelegd met gekleurd glas. Het rode glas is nog te zien evenals enkele sporen blauw bovenaan bij de waterlelie. De naam van de koning is in hiërogliefen weergegeven.

Elk wezen is een druppel oerwater, een druppel oneindigheid. Alle wezens zijn anders. Geen twee wezens zijn precies hetzelfde. En toch zijn alle wezens in hun diepste kern één. Juist door de verschillen kun je van elkaar leren. Je ontwikkelt je altijd samen, met en door elkaar.

Afb. 7 Gouden waterdruppel. Metropolitan Musuem New York. (foto Corina Zuiderduin)

Dit artikel verscheen in Bres Magazine april 2022.

Tekst, foto’s, copyright: Corina Zuiderduin