Leidsch Dagblad

Door Laura Heerlien
Leidsch Dagblad

Hadden mensen en andere wezens volgens de Oude Egyptenaren slechts een levenscyclus, of waren het er meerdere? Hoewel de gangbare gedachte uitgaat van een enkel leven, denkt Corina Zuiderduin dat het wel eens anders zou kunnen zitten. De Oegstgeestse schreef een boek over mythen en symbolen in Egypte, waarbij ze – deels – met nieuwe inzichten komt. Het boek kwam tot stand onder begeleiding van Olaf Kaper, hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Tijdens haar studie verdiepte Corina Zuiderduin zich in Egyptische kunst en cultuur. Daarnaast had zij belangstelling voor kunst uit verschillende andere culturen.

“Dat werkt verruimend. Je kunt daardoor door een andere bril kijken.” Bovendien putte zij voordeel uit haar beeldende achtergrond. Al twaalf jaar geeft zij lessen beeldende vorming in Rijksmuseum van Oudheden. Daardoor maakte zij kennis met de collectie die op een andere manier niet had gekund.

De zoektocht langs de geheimzinnige symboliek van het Oude Egypte begon voor Zuiderduin als afstudeerscriptie.”Maar het onderzoek werd zo omvangrijk dat er niets anders op zat: ik moest er een boek van maken. Een boek dat voor iedereen toegankelijk is. Het is interessant voor de academische wereld, maar ook voor de gewone lezer.”

Olaf Kaper schreef het voorwoord. “Dit boek verschaft een opmerkelijke individuele interpretatie die ons helpt om de oud-Egyptische religie als een levende religie te leren begrijpen. Corina Zuiderduin heeft steeds een originele kijk op het materiaal en ziet verbanden die nog niet eerder waren opgemerkt.”Zuiderduin: “De meeste mensen vermoeden al dat er achter al die Egyptische teksten en afbeeldingen een diepere wijsheid en symboliek zit. Waar ik ben achtergekomen: dat klopt. Aan de hand van sieraden, beelden en architectuur in het boek toon ik mijn interpretaties. In het kleinste hiërogliefje kan iets moois verstopt zitten.”

Zuiderduin kwam tot nieuwe inzichten bij bijvoorbeeld de Egyptische voorstellingen over het paradijs. Dit paradijs duidden de Egyptenaren aan met het Rietveld of het Veld van Hotep, ook wel Het Mooie Westen genoemd. Als de Egyptenaar een rechtvaardige man of vrouw was geweest, eerlijk, liefdevol, genereus en behulpzaam voor zijn medemensen, mocht hij na de dood naar deze paradijselijke velden, een gebied van overweldigende schoonheid. Waaruit bestond dit paradijs? Niet uit schitterende tuinen vol weelderige planten en bloemen, zoals in andere culturen. Het Egyptische paradijs bestond uit zwaar werk verrichten op het land.

Zuiderduin vond dat niet logisch. “Het kan toch niet zo zijn dat dat het dan is? Toch wordt dit zo weergegeven in dodenboeken. We zien de Egyptenaar oogsten, ploegen en zaaien. Hij bewerkt de zompige landbouwgronden en ploegt zelfs een immens groot rietveld om. Tot nu toe worden deze illustraties geïnterpreteerd als echte landarbeid die de Egyptenaar moest verrichten, maar ik denk dat het beeldspraak is: de Egyptenaar oogst de resultaten van zijn edele handelingen die hij tijdens zijn leven heeft verricht. Dat is toch een veel mooiere betekenis?

Ze kwam tot haar interpretatie door verschillende dodenboeken – een dodenboek is een verzameling teksten die aan de overledene werd meegegeven in het graf – met elkaar te vergelijken en door verder te kijken dan één religie. “Ik denk dat in de dodenboeken bedoeld werd dat je steeds opnieuw geboren kon worden. In elk leven ontwikkel je je karakter en kom je na dat leven in de sfeer die daarbij hoort. Je oogst wat je zaait.”

Karma dus, als in het hindoeïsme. “Als je de afbeeldingen meer als reïncarnatie interpreteert valt er veel op zijn plek.”

De vergelijking met andere religies lijkt niet vreemd. Toch wordt tot op heden niet van deze standaard afgeweken, zegt Zuiderduin en is zij, naar eigen zeggen, de eerste die reïncarnatie erbij pakt. “De hiërogliefen zijn in 1822 ontcijferd, waarna westerse wetenschappers ermee gingen puzzelen. Reïncarnatie was niet zo bekend, dus werd ook niet meegenomen. En nu interpreteert men nog steeds op die oude manier die men gewend is. Ik ben benieuwd of mijn frisse blik navolging krijgt.”