Mysteries van de dood
Mysteries van de dood; oogst uit een oude beschaving
Steeds weer vinden we artefacten uit oude beschavingen. Meer en meer ontvouwt zich hun mysterieuze betekenis. Daarbij ontdekken we ook stukjes van een verloren gegane wijsheid. Een zo’n oude beschaving die blijft fascineren is de Egyptische. Niet alleen vanwege zijn vaak schitterende kunstvoorwerpen, maar ook vanwege de speciale aandacht die de Egyptenaren schonken aan de dood. Eigenlijk is dood geen goede omschrijving. Volgens de oude Egyptenaren bestaat er geen dood. Er bestaat alleen maar leven. Leven met vorm en leven zonder vorm. Het bewustzijn kan volgens hen in verschillende toestanden verkeren, zowel tijdens het leven als tijdens de periode die we dood noemen. Opzich is dit niet nieuw. Diverse oude culturen geven aan dat je na de dood verschillende bewustzijnsfasen doorloopt, maar het bijzondere van de oude Egyptenaren is dat zij deze stadia heel mooi visueel in kaart brachten. Zij gaven deze prachtig weer in het dodenboek.
Sinds de hiërogliefen zijn ontcijferd zijn veel teksten vertaald. Toch bleef het dodenboek grotendeels een gesloten boek. De merkwaardige voorstellingen en teksten waren zo raadselachtig dat er geen logisch verband in kon worden gezien. Het dodenboek wordt echter boeiend en vol betekenis wanneer we dit bekijken als een innerlijk proces, wanneer we de goden zien als personificaties van aspecten en krachten in de mens en in de natuur.
In deze interpretatie wordt duidelijk dat de Egyptenaren er niet van uitgingen dat je maar één leven hebt, maar dat alle wezens zich steeds opnieuw belichamen om zich verder te ontwikkelen. Ook komen we betekenislagen van symbolen tegen die nog niet eerder zijn opgemerkt. Wat is bijvoorbeeld de diepere betekenis van het geheimzinnige monstertje Ammoet? Waarom moest de dode in de hemel het land bewerken? Klopt dat wel? En wat doet de godin van de oogst in het dodenboek?
De dood was voor de Egyptenaren een deel van het leven. Niet voor niets besteedden zij er veel aandacht aan. Inzicht krijgen in de processen van de dood betekent inzicht krijgen in je eigen bewustzijn. Tegelijkertijd wordt daarmee ook het doel van het leven duidelijk.
We zullen nu een aantal afbeeldingen van het dodenboek in detail bekijken. We nemen daarvoor het dodenboek van Ani, omdat dit een van de mooiste en meest complete en best bewaarde dodenboeken is.
Het begin van het sterven
Het dodenboek opent met een loflied aan de zonnegod waarin de cyclus van het leven in het kort wordt weergegeven. De zon gaat vervolgens onder in het westen. Het stervensproces is begonnen.
Daarna zien we als eerste de scène van de balans (afbeelding 2 ). Dit is één van de meest belangrijke scènes in het dodenboek. Het verbeeldt het eerste stadium van de dood.
We zien Ani met zijn vrouw Toetoe voor een grote weegschaal staan. Ani is nog een keer afgebeeld in zijn Ba-vorm, zijn ziel, als een vogel met het hoofd van Ani. Ani’s hart wordt gewogen ten opzichte van de veer van Maät. Op de ene schaal van de weegschaal ligt het hart van Ani, op de andere de veer van Maät. Maät is de kosmische wet van harmonie, rechtvaardigheid en waarheid. Dit is niet een door mensen gemaakte wet, maar deze zit verankerd in de natuur. Volgens de Egyptenaren zit de kosmos zo in elkaar dat alle wezens op elkaar steunen en van nature met elkaar samenwerken. Ze zijn allemaal één in hun kern en ontwikkelen zich met en door elkaar.
Het hart op de weegschaal is eigenlijk niet een echt hart, maar het heeft de vorm van een vaas of een pot. Dit geeft aan dat het om de inhoud gaat. Het is de innerlijke mens die wordt gewogen. Ani kijkt terug op zijn leven en gaat al zijn handelingen en gedachten na. Hij kijkt of ze in balans waren met deze kosmische
harmonie. Hij kijkt of ze ethisch waren, of ze in overeenstemming waren met zijn hoogste innerlijke besef van rechtvaardigheid en waarheid. Ani kijkt naar de werkelijke waarden in het leven. Dat zijn geen dingen zoals of hij wel genoeg carrière heeft gemaakt, of veel materiele welvaart heeft vergaard of een hoge positie in de maatschappij heeft bekleed, maar deze hebben steeds betrekking op hoe hij ten opzichte van andere mensen, maar ook dieren heeft gehandeld.
Deze terugblik op zijn leven vindt plaats op een hoger bewustzijnsniveau. Daarom kan Ani alles nu veel helderder bekijken dan tijdens zijn leven.
Anoebis
Voor de weegschaal staan een aantal figuren. Anoebis, de figuur met het hoofd van een hond, controleert het schietlood van de weegschaal. Anoebis kun je zien als een aspect in jezelf. Anoebis is in het dodenboek onder andere degene die nauwkeurig aanvoelt of je de hogere werelden kan binnengaan, of je helemaal zuiver en mooi geworden bent. Eén aspect waar Anoebis voor staat is de intuïtie. Je voelt feilloos aan wat wel in balans met Maät is en wat niet.
Thoth en het lot
We zien ook Thoth, de figuur met het hoofd van een ibis, bij de weegschaal. Thoth is, net als veel andere goden, een personificatie. Thoth vertegenwoordigt ‘wijsheid’. Wijsheid zit altijd in jezelf. Thoth stelt een hoger deel in jezelf voor. Je kunt dingen tijdens je leven zijn vergeten, maar een hoger deel in jezelf registreert alles. Thoth is ook het deel in jezelf dat de verbanden ziet en begrijpt hoe dingen in elkaar zitten. Dit zien van verbanden heeft betrekking op drie andere figuren die bij de weegschaal staan; Sjai, Meschenet en Renenoetet. Zij vertegenwoordigen alle drie het lot.
Vlakbij de weegschaal staat Sjai. Zijn naam zegt het al. Het woord sjai betekent ‘bestemming’, ‘lot’. Boven Sjai zie je een merkwaardige vierkante steen die uitloopt in een vrouwenhoofd. Dit is Meschenet. Ook zij verbeeldt het lot. Meschenet is de personificatie van de geboortesteen. Egyptische vrouwen baarden hun kinderen tussen twee stenen; de geboortestenen. Meschenet vertegenwoordigt de plek waar je voor het eerst contact maakt met de aarde. Zij representeert de plaats waar je op aarde geboren wordt en daarmee je levensomstandigheden.
Achter Sjai staat Meschenet nog eens afgebeeld, nu in menselijke gedaante. Een andere godin, Renenoetet, staat naast haar. De ene godin overlapt de andere. Renenoetet is ook een godin van het lot. Zij is daarnaast ook de godin van de oogst. Dit lijkt in eerste instantie vreemd, een godin die zulke uiteenlopende functies vervult, maar verderop wanneer we in de hemelwereld zijn wordt dit duidelijk.
Ani kijkt terug op zijn leven en ziet de verbanden tussen zijn gedachten en zijn handelingen en de gevolgen – zijn lot – die zij teweegbrachten. Hij ziet hoe uit de ene gedachte een handeling volgde en hoe uit de ene handeling de volgende handeling voortkwam. Hij ziet en herkent de reeks gevolgen die ze veroorzaakten. Hij ziet de logische verbanden. Hij begrijpt waarom hem bepaalde dingen zijn overkomen in zijn leven. Hij weet ook dat al zijn handelingen weer nieuwe gevolgen zullen krijgen in zijn volgende leven. Ze bepalen zijn lot en de plaats waar hij geboren zal worden. Dit laatste wordt heel mooi omschreven in de Egyptische mythen waarin wordt gezegd dat Thoth het lot van de mens op zijn geboortestenen schrijft. Het is dan ook geen toeval dat Thoth in deze scène vlak bij de geboortesteen staat.
Wanneer je de balans opmaakt zie je ook dingen die beter hadden gekund. Dit proces wordt verbeeld door een apart monstertje: Ammoet. Hij heeft het hoofd van een krokodil, het bovenlichaam van een leeuw of hyena en het achterlijf van een nijlpaard. Dit beestje wordt vaak gezien als een eng monstertje dat de dode opslokt, maar er zit veel meer achter dan tot nu toe is herkend.
Het woord ammoet kun je ontleden tot am – ‘slikken’ en moet – ‘dode’. Ammoet betekent dan ‘het slikken van de dode’. Maar het woord am betekent ook ‘weten’. Dan wordt de betekenis van Ammoet: ‘het weten van de dode’. Ook hier vertelt de naam van de figuur ons veel. Het ‘weten van de dode’ is het geweten.
De Egyptenaren pasten graag visuele beeldspraak toe. Ammoet wacht op het hart wanneer het niet in balans is met Maät. Het verbeeldt dat wanneer Ani iets heeft gedaan dat niet helemaal zuiver, rechtvaardig en eerlijk was, hij dit op dat moment duidelijk ziet. De hele weegschaalscene beeldt een leerproces uit. Ammoet slokt het op, en neemt het als ‘weten’ met zich mee naar een volgende geboorte. Zo groeit het geweten en wordt het een steeds betere hulp in het leven.
De tekening verbergt nog meer beeldspraak. Het ‘slikken van het hart’ is ook een Egyptische uitdrukking. Deze heeft twee betekenissen. Eén betekenis van ‘het slikken van het hart’ is ‘het bewustzijn verliezen’. Dat betekent niet dat je je bewustzijn kwijtraakt of dat je niet meer zou bestaan. Dat kan volgens de Egyptenaren niet. Het diepste innerlijke deel, dat deel dat je echt bent, is er altijd al geweest en zal er altijd zijn. Het betekent wel dat er iets in je ontwikkeling is dat nog niet zo mooi is als Osiris. Dát stukje van jezelf heb je nog niet ontwikkeld. Dat gedeelte is nog niet ‘bewust’, ‘wakker’. Op dat gebied kun je je bewustzijn nog niet behouden.
De tweede betekenis van de uitdrukking ‘slikken van het hart’ is ‘spijt hebben’. Niet in de zin van moedeloos of neerslachtig worden, maar in de betekenis van het erkennen van fouten. Het komt precies overeen met am – ‘weten’, ‘erkennen’. Ani beseft dat hij dingen heeft gedaan die anderen niet ten goede kwamen, dingen die hij beter had kunnen laten en ook dat hij dingen heeft nagelaten die hij wel had moeten doen. Op dit moment trek je de conclusie: dat ga ik de volgende keer anders doen.
Ammoet representeert alle opgedane inzichten en levenslessen van alle eerdere levens. Ammoet is dan ook meestal in nabijheid van Thoth (wijsheid) te vinden. Ammoet geeft daarmee ook aan dat je je zelf beoordeelt naar je eigen hoogste ethische besef. Je beoordeelt jezelf niet op iets dat je nog niet wist of niet hebt gezien.
Na de weegschaalscène wordt de begrafenisstoet weergegeven. Ani wordt naar zijn graf gesleept. Ani laat zijn lichaam achter op aarde, bij zijn graf, terwijl hij zelf het dodenrijk binnengaat. Opmerkelijk is dat de Egyptenaren de weegschaalscène vóór deze scène weergaven in het dodenboek. De eerste fase van het stervensproces – de weegschaalscène – is al ingegaan, maar Ani is op dat moment nog niet
vertrokken. Dat gebeurt pas in deze fase. De bijbehorende tekst in het dodenboek geeft dit ook aan. Dit betekent dat het bewustzijn van Ani op het moment van de terugblik op zijn leven zich weliswaar op een dieper bewustzijnsniveau bevindt, maar tegelijkertijd nog verbonden is met zijn lichaam. Hier, in dit stadium, vertrekt Ani, als bewustzijn, pas naar het dodenrijk en laat zijn lichaam achter.
Ani gaat verder, eerst door de lagere wereld, door de sfeer van de aarde, waar hij alle gedachten en verlangens die verbonden zijn met alledaagse, op de uiterlijke wereld gerichte, aardse dingen uitwerkt.
Wanneer de energie die hij tijdens zijn leven in dingen heeft gestopt die bij deze sfeer horen is weggeëbd krijgt Ani opnieuw een terugblik. Hij staat voor de tweede keer voor een weegschaal. Opnieuw assisteert Anoebis bij het wegen. Ammoet staat erbij. Ani kijkt nog eens naar de gebeurtenissen in zijn leven en beoordeelt zijn handelingen. Deze weegschaalscène is veel kleiner afgebeeld dan de eerste weegschaalscène, waarschijnlijk om aan te geven dat dit moment een andere nadruk heeft. Daarna laat Ani al zijn uiterlijk gerichte gedachten en lagere emoties los. In de eerste fase van de dood laat hij zijn lichaam achter, nu laat hij opnieuw een deel achter. Alleen het hogere, mooie, zuivere deel van Ani, het deel dat hij eigenlijk is blijft over.
Nu kan Ani de hemelwereld, de sfeer van de goden, binnengaan (afbeelding 5). Je kunt deze hele voorstelling bekijken als een stripverhaal. De in het wit geklede figuren verbeelden Ani. Steeds gaat hij een fase verder. Een groot deel van dit gebied wordt in beslag genomen door landbouwactiviteiten. Je ziet Ani oogsten en daarna ploegen en zaaien.
Deze landbouwtaferelen worden tot nu toe letterlijk geïnterpreteerd. Na een mooi en rechtvaardig leven, waarin je behulpzaam bent geweest, genereus, eerlijk en oprecht, vriendelijk en rechtvaardig, mag je als beloning in de hemel hard werken op het boerenland. Deze betekenis is echter onwaarschijnlijk. Veel indicaties, zowel in de tekst als in de afbeelding, geven aan dat het gaat om beeldspraak. Wanneer de Egyptenaren graan in het dodenboek tekenen, bedoelen zij er meer mee. Het Egyptische woord voor ‘graan’ is sesjer. Maar hetzelfde woord sesjer betekentook ‘handelingen’. Ani oogst geen letterlijk graan, maar Ani oogst zijn handelingen! Dit is een prachtig voorbeeld van visuele beeldspraak. De tekst die bij deze voorstelling hoort vertelt dat Ani heel gelukkig is en uitrust in dit gebied. Ook wordt gezegd dat Ani alles doet wat hij op aarde deed. Toch zie je hem alleen maar oogsten en zaaien. Dat maakt nog meer duidelijk dat deze landbouwscènes symbolisch zijn bedoeld. Het is logisch dat de Egyptenaren alle handelingen die Ani tijdens zijn leven heeft verricht in beeldspraak weergaven.
Het zou ondoenlijk zijn om voor iedereen al zijn specifieke handelingen uit te beelden. Dat kan alleen symbolisch. In het dodenboek wordt dan ook gezegd dat het gebied van Osiris bestaat uit duizenden verblijfplaatsen. Iedereen heeft eigen, specifieke daden verricht die overeenkomen met een bepaalde sfeer. In deze hemelsfeer zijn het zijn edelmoedige daden en mooie ervaringen die hij oogst. Ervaringen van harmonie, eenheid, vriendschap, liefde, schoonheid en geluk bloeien in hem op en beleeft hij opnieuw in zijn bewustzijn. Hij verwerkt ze, rust uit en neemt ze op in zijn karakter. Zo hoeft hij voortaan niet meer na te denken over wat hij heeft geleerd, maar is hij het geworden. Met dit gegroeide karakter zal hij naderhand opnieuw op aarde geboren worden.
Hiermee wordt ook duidelijk waarom Renenoetet bij de weegschaal is weergegeven in de allereerste scène. Zij is de godin van de oogst en van het lot. Het gaat niet om de letterlijke graanoogst, maar om de oogst van zijn handelingen. Renenoetet heeft ook met het specifieke karakter van de mens te maken. Haar naam kun je herleiden tot ‘karakteropvoeding’. Renen betekent ‘opvoeden’ en Ren houdt verband met ‘de Naam’. Het begrip ‘Naam’ heeft in het oude Egypte betrekking op het specifieke karakter van iemand. Volgens de mythe geeft Renenoetet ieder pasgeboren kind zijn geheime Naam, zijn specifieke karakter. De Egyptenaren geven aan dat ieder mens zijn eigen karakter vormt. Door gedachten die je denkt en de dingen die je doet bouw je aan je karakter. Handelingen geven gevolgen. Ze bepalen de toekomst. Met je karakter oogst je daarmee je lot.
Het onderste veld verbeeldt dat Ani naar een nog hoger innerlijk gebied stijgt. Hij stijgt naar het (relatief) hoogste punt in zijn bewustzijn. Hij vaart ook weer terug. Hij daalt het trapje weer af. De trap in de boot rechtsonder is dan ook omgekeerd getekend.
Nadat Ani is uitgerust en al zijn edele daden en levenslessen heeft verwerkt, begint hij weer belangstelling te krijgen voor nieuwe ervaringen. Ani daalt langzaam terug richting de aarde. Hij bouwt zijn tijdelijke elementen inclusief zijn lichaam weer op en wordt weer op aarde geboren. Hij is voorzien van nieuwe energie zodat hij weer verdere ervaringen kan opdoen.
De Egyptenaren beschouwden de eerste fase, de weegschaalscène, als essentieel. Op dat moment ziet de mens zijn levenslessen. Mensen leren niet door ervaringen op zich, maar door de conclusies die zij eruit trekken, door de inzichten die zij opdoen. Een Egyptische tekst geeft aan dat deze fase van de terugblik snel kan verlopen. In een uur kan een heel leven worden overzien. De afbeeldingen in het dodenboek geven de indruk dat de dode zich tijdens deze terugblik weliswaar op een hoger of dieper bewustzijnsniveau bevindt,
maar tegelijkertijd nog met het lichaam verbonden is. Nu zal misschien niet iedereen even snel terug kunnen kijken op hun leven en zullen er wat langer over doen. Mogelijk dat daarom veel mensen onbewust aanvoelen dat de dode na de laatste hartslag en ademhaling het beste enkele uren met rust gelaten kan worden. Daarna laat de mens zijn lichaam los en trekt verder.
Volgens de Egyptenaren ontwikkelen alle wezens zich, steeds een trede hoger, zodat zij de zonnegod steeds meer benaderen en zelf als een stralende zon worden.
Dit artikel verscheen in Bres Magazine 323 september 2020
Tekst, foto’s, tekeningen en copyright: Corina Zuiderduin.